Net als toeristen hebben dak- en thuislozen in Nederland geen permanente woonruimte. De eerste groep is een verdienmodel. Daar bouwen we massaal hotels voor om ze met open armen te ontvangen. De andere groep, de dak- en thuislozen zien we als een kostenpost. Die zetten we achteraan op de woningmarkt. “Waarom kunnen we mensen die na vijf uur op straat zijn niet allemaal toeristen noemen?”
Aan het woord is Frank Köster, architect, maatschappelijk ondernemer en initiatiefnemer van Skills in de Stad, een integrale aanpak waarbij kwetsbare jongeren begeleid worden naar werk en een woning. Hun unieke talent – hun skills – staat daarin centraal. “We focussen op iets dat iedereen heeft, namelijk toegevoegde waarde voor de samenleving. Iedereen wil die waarde kapitaliseren. We kijken als samenleving echter onvoldoende naar de manieren waarop dat kan.”
EEN WIN-WIN-WINMODEL VOOR JONGEREN
Skills in de Stad maakt gebruik van leegstaand publiek vastgoed voor en met de jongeren. In Maastricht betreft het bijvoorbeeld leegstand Rijksvastgoed van de Marechaussee. Zo’n 35 jongeren transformeren het pand tot een werk-, leer- en woonplek. Ze wonen ook tijdelijk in het gebouw. In het traject krijgen ze begeleiding, verscherpen ze hun skills, worden ze betaald voor hun inzet en gaan ze ondertussen met hun coach op zoek naar werk en passende woonruimte. Köster: “Het is een win-win-winmodel; we investeren in het talent van jongeren, blazen het pand nieuw leven in en ontwikkelen met gemeenten, bedrijven en onderwijsinstellingen een maatschappelijke meerwaarde.”
‘STIGMATISERENDE LABELS WERKEN WOONPROBLEEM IN DE HAND’
Dat laatste is volgens Köster vooral belangrijk om het dominante verdienmodel te doorbreken. Het woonprobleem is volgens hem namelijk een businessmodel geworden. “Overal in Europa zie je dat instanties er baat bij hebben om het woonprobleem in stand te houden. Stigmatiserende labels werken dat verder in de hand. In Engeland werkte ik aan een programma rondom homelessness. Ik maakte daarbij meteen de fout om te denken dat het ging om daklozen. Maar daar hebben de Engelsen juist het begrip rough sleepers voor. Homeless is iedereen die een tijdelijke woonruimte heeft. Er zijn tal van instanties die belang hebben bij het in stand houden van het probleem en het woord homeless te pas en te onpas inzetten om een stukje van de woningmarkt op te eisen. Ook in Nederland hebben we een heel web aan organisaties dat zich richt op mensen met een woonvraag en daartoe labels gebruiken als ex-gedetineerden, daklozen, werkzoekenden, medisch urgenten etcetera.”
Al die belangengroepen moeten met elkaar wedijveren om woningen, ziet Köster. “Ga maar eens als wethouder met al die groepen om tafel. Daar wordt de vraag een probleem en alleen maar complexer. Uiteindelijk zijn dit allemaal mensen met behoeften aan een woning. Hun sociaal-maatschappelijke status mag daar geen rol in spelen.”
Het gebruik van sociaal-maatschappelijke labels werkt overigens ook door in de manier waarop we over woningen spreken. “Denk aan de term sociale huur bijvoorbeeld. Is er ook iets als a-sociale huur? We spreken over een koopwoning toch ook niet over een sociale koopwoning. Al zouden we dat misschien wel moeten doen want we betalen die woning voor een deel op basis van ons sociale belastingstelsel.”
Köster probeert met Skills in de Stad deze labels nadrukkelijk te doorbreken. “We spreken over jongeren met skills en we geven ze geen dak boven hun hoofd maar bieden perspectief. Dat levert voor iedereen winst op.”